Skips kop zit
ondergedoken in een molshoop. Twee wildvreemde Limburgers wiens embonpoint
bourgondische trekjes begint te vertonen, vragen of de hond konijnen ruikt. ‘Op
dit moment is hij op zoek naar de mol’, licht ik toe. Cruzer en Byker komen
zich aan de seigneurs voorstellen. ‘En jullie dan. Zijn jullie ook op wild?’ vragen
ze voorovergebogen. ‘Nou en of’, schept M. op. ‘Is er zoiets als een
bestellijst’, willen ze weten, ‘dan doe maar een konijn.’ ‘Konijnen kunnen we niet garanderen. Het is mollen- en muizenmaand’, leg ik uit. ‘Als
die nou in de aanbieding zijn, dan nemen we twee mollen of vier muizen’, klinkt
het lollig. De mannen handenwrijvend: ‘Dat hebben we goed geregeld, hoeven
we voor de feestdagen niet in de rij te staan bij de poelier. ‘Kunnen we ze
straks meenemen, bezorgen jullie of moeten we ze afhalen?’ De heerschappen kijken verlekkerd bij het vooruitzicht op moes of mol in het zoor.’ Drie tamme honden verdommen het om verse voorraad te gaan halen. ‘Ik vrees dat ik jullie moet teleurstellen’,
zeg ik.