Een amazone te paard
rommelt met haar cape op de kruising vanwege de drenzende regen. De rebellen
omzeilen het in hun ogen rare gehannes. Rap mingelen ze op het konijnenveld met
Bagno en Taina. Hun baas, vergezeld van de overgebleven helft van zijn kwartet
kan roepen wat hij wil. Bagno heeft zich aangesloten bij de rebellen. De vijf,
goed opgeladen, pezen flink door. Er heerst grote saamhorigheid.
M. en ik trekken ons eigen
plan en volgen de vaste route. Bagno’s baas voegt zich mopperend bij ons. Hij
doet zijn beklaf over Bagno die de rebellen en ons verkiest boven hem. ‘Ja, dat
kan je op je klompen aanvoelen’, vergoelijk ik. ‘Met een meute jagen is veel
spannender, dan braaf met de baas mee. Bagno keek zo blij toen hij zijn
hondenvrienden aantrof.’
Konijnen houden het
vijftal in hun greep. Tijdens de pauze - Byker moet abrupt poepen en Skip moet op adem komen - komt Bagno een koekje halen. Hij
ontwijkt zijn baas en komt rechtstreeks naar mij toe, neemt een koekje en een
aai in ontvangst, en gaat er weer vandoor. De baas valt steil achterover: ‘Hij
zag me niet eens staan!’
Bagno’s
baas wil naar huis en doet een volstrekt overbodige oekaze. M. en ik zijn zo
meelevend om het vertreksein aan onze honden te geven: ‘Anders ben je toch
kansloos.’ ‘Wrijf het er maar in’, is zijn matte commentaar. Op de terugweg
maakt Bagno zich plompverloren los uit de groep. De baas appelleert aan zijn
aangetaste ego. Bagno solosprint naar het zojuist aangekomen gulle bejaarde
echtpaar waar hij zich laat fĂȘteren op knuffels en koekjes. Wat een afgang.