Skipperdepip speelt graag (semi) nuttige spelletjes. Vooral die
waarbij lekkers te verdienen valt. Zo deden we een tijdlang rondslingerende beesten
apporteren en later een gradatie hoger: op naam. Beestje, big, bontje, coyote,
duck, Flip de hulphond, egel, fazantepup, haas, inktvis, kangoeroe, kip zonder
kop, marter, mol, muis, paard, pieppaard, rat, Stinky, wasbeer en wezel, bracht hij rap en
foutloos voor. Knap vond ik dat hij verbanden ging leggen tussen de pluche
dieren, hun naam en de levende dieren. Daarna was de uitdaging was eraf. We
breidden uit naar speelgoed, tuingereedschap en woonaccessoires. In mum van
tijd waren die net zo goed een kippetje. Voor de ingewikkeldere variant -
verstopte voorwerpen op naam aanleveren - peuterde hij een dubbel aantal brokjes los.
In het opendeurseizoen raakten de apporteersessies in de
vergetelheid. Het buiten zijn vroeg om een eigen invulling. Ik liet de
repetities achterwege. Een hond hoeft niet altijd te werken voor de kost. Nu de
herfst zijn intrede heeft gedaan, de tuindeur in het slot blijft, en de
verveling toeslaat, duwde Skip me zonder aanleiding coyote in de schoot. Ik
pakte de brokkenpot, verdeelde de beestenbende door de kamer en schalde: ‘aaapporte paard.’
Hij bracht duck. Ik meld Skip dat we weer moeten gaan oefenen. Da’s kaasje!