maandag 12 januari 2015

GEVONDEN VOORWERPEN



Noorse Buhund prequel dogtales 13
Skip is reuze slim in spelletjes aanleren, maar op de een of andere manier wil het concept ‘zoeken’ niet tot hem doordringen. Daarom oefen ik dat een paar keer per week met hem. Ik verstop dan sterk geurende stukjes pens. Of zijn favoriete pluche konijn. Eerst mag hij zien dat ik het ergens neerleg. Snapt hij wat de bedoeling is en vindt hij de pens of apporteert hij het konijn dan gaan we naar de volgende fase. Nu moet hij in een andere kamer wachten dan waar ik het voorwerp verstop. Roep ik ‘zoek!’ dan mag hij pas in actie komen. ‘Wachten’ kan hij prima maar het ‘zoeken en vinden’ gaat nog niet echt geweldig. Ik moet flink bijsturen met een ouderwets ‘warm, warmer, heet! of ‘koud, ijskoud, brrr’. Tot mijn schaamte moet ik bekennen dat ik hem bijna een dom blondje had genoemd, zeker na wat er deze middag is gebeurd.

Vanmiddag was Skip fenomenaal. Bijna elke dag gaan we met Skip naar het bos. Zien, doen we hem meestal niet. Zodra hij uit de auto springt, schiet hij als een komeet de wildernis in. Daarom draagt hij hier zijn halsband waaraan een authentieke Franse koperen jachtbel hangt. Die heeft als doel dat we hem tot honderden meters afstand kunnen waarnemen. Horen we de bel niet meer, dan weten we dat we hem terug moeten fluiten.

Aan het einde van een fijne lange wandeling in het najaarszonnetje wil ik hem aanlijnen en merk tot mijn ontsteltenis dat hij de halsband is verloren. Nu kennen we het gebied op ons duimpje maar hoe vind je in een 60 hectare groot herfstbos, dat bezaaid ligt met roest- en goudkleurige bladeren een naturel lederen bandje met een koperen bel eraan terug. Ik geef Skip de opdracht om dezelfde route te volgen die we zojuist hebben afgelegd en om zorgvuldig te zoeken. Want zonder bel, mag hij niet los lopen.

Hij schijnt te begrijpen wat ik bedoel en loopt heel doelbewust richting een bepaald vak waar hij zo-even in verschillende konijnenholen heeft gegraven. Ik moedig hem steeds aan, want ik ben erg gehecht aan de bel, waar je bovendien niet zo een-twee-drie een nieuwe van kunt kopen. We splitsen ons op en kammen minutieus het bos uit, turen naar de bodem tot we scheelzien en kruipen door bramenbosjes – alwaar ik mijn beige met bruin gemêleerde haarspeld die ik al sinds mijn kinderjaren draag, verlies; dat kan er ook nog wel bij.  Op dat moment was ik ervan overtuigd dat we de halsband en speld nooit meer zouden zien. Skip vindt het allemaal heel spannend en ik vraag me af of hij nu niet een spelletje ‘zoek en vind’ met ons speelt.

Na ongeveer een kwartiertje speuren is het bij het derde hol dat tussen boomwortels verscholen ligt, raak. Een opgewonden Skip duikt erin of zijn leven er van afhangt en wroet in de mulle aarde. De grond vliegt ons om de oren. Met een stoffige snoet kijkt hij me triomfantelijk aan en wijst tegelijkertijd naar de uitgegraven gang. Ik kniel en zie daar tot mijn oprechte verbazing de verloren halsband hangen. Niet te geloven! De sluiting blijkt nog intact. Zo te zien is het bandje achter een puntige boomwortel blijven haken en heeft Skip zich daarna los gewurmd.

Overmoedig geworden, vraagt Wim aan Skip of hij ook mijn haarspeld terug kan vinden. Dat blijkt een makkie. Skip stevent weloverwogen op het grote bramenbos af. Hij cirkelt wat en kijkt me dan vol trots aan terwijl hij met zijn voorpoot op de grond krabt. Ik kan mijn ogen niet geloven, maar daar lag toch echt mijn dierbare haarspeld. Onze spoorzoeker is alles behalve een dom blondje; hij is de held van de dag. Thuis geniet onze fabuleuze speurder van de beloofde mega mergkluif.