De hond en ik slidderen door
een mengsel van slib en nattig hooi achtergelaten door het terugvloeien van de rivier.
Iemand heeft compassie gekregen met de door een kortbenig opaatje met typisch
Turks gebreide fez met bovenop een clownesk pomponnetje, gedumpte
kledinginzamelingzak. De druipnatte dameskleding maat 48 plus diverse nappa schoudertasjes
hangen vrolijk te drogen aan kale takken van een wilg.
De snibbige Bichon met
de immer vuilwitte bouclé die elke tegemoetkomende hond belaagt in het kader
van ‘de aanval is de beste verdediging’, komt eraan. Onze held op sokken maakt nolens
volens een wijde boog bij het vooruitzicht van de te verwachten charge.
Wij, eigenaars, wensen
elkaar over en weer een goed 2015. Krulletje loopt plompverloren aan ons
voorbij. Net als ik grap en grol of ze met Nieuwjaar goede voornemens heeft
gemaakt, bedenkt ze zich. Ik was voorbereid. Ik trappelde naar voren, klapte in
mijn handen en daagde haar voor de gein uit: ‘Spatsies? Kom maar op!’ Krulletje vloog als een afgeschoten vuurpijl. Mijn
tegengas: ‘Aanval is de beste verdediging, dat heb ik van jou geleerd.’