Een straat van ons vandaan woont Mika in een van de lange rij
herenhuizen. Tijdens het avond-blokje-om met haar baas blaft de zwarte kruising
iedereen die het waagt zich in háár straat te bewegen uit. Het minivliegveld
van de modelzweefclub waar haar baas de beheerder van is, bewaakt ze tot over
de erfgrens. Het is vooral bluf. Als je op het terrein boe tegen haar doet,
wijkt ze achteruit. Sinds Bagno er niet meer is om zijn mergkoekje te komen
halen en ik het niet afleer het in mijn jaszak te stoppen, bied ik het Mika
aan. Het heeft een tijdje geduurd eer ze om was. Nu blaft ze niet meer tegen
ons, grist het koekje uit mijn hand en weg is ze. Aaibevoegd ben ik niet. Nog
niet.
Mika is slim. Als ze het koekje op heeft, rent ze terug naar haar
baas. Als wij een bosvak verder zijn, dient ze zich vanuit een andere positie
aan. ‘Nee Mika, daar trappen wij niet in. Je krijgt er één per dag.
Mika is slim, slimmer, slimst. Tijdens ochtendwandelingen neemt
haar baas zijn dochters Labrador DJ mee uit. Een goedzak wiens neus vlak
boven de grond overuren draait. Mika heeft bedacht dat als ze Dj aan ons voorstelt, hij
een koekje krijgt en zij ook (weer). Ik ben niet van gisteren.
De eerstvolgende wandeling hoort ze de rinkelende bel al van ver.
Terwijl ik ‘Daar komt Mika aan. Daar komt
Mika aan. Onze Mika met de lieve zwarte snoet’ zing op de melodie van ‘Daar komt Zwiebertje’, overbrugt Mika de
600 meter naar ons toe. Mika krijgt haar koekje en ze vindt het fijn als ik
haar onder de kin aai. Omgekocht!