Skip en ik banen ons
een weg dwars over de dijk. Waar vroegen het fluitenkruid de berm overheerste, domineren
nu de distels. Enkele jaren terug promootte het damesblad Libelle wildplukken.
Het gevolg was dat het decoratieve Hollandsche Kant, massaal verdween in vazen
bij de bloemensteelsters thuis.
Ook de margrieten in
de wei zijn vervangen. Grazende schaapskuddes brachten in plaats van
diversiteit brandnetels. Eén bosje houdt dapper stand. De wijkbewoners en
wandelaars koesteren de overlevers. Zelfs de honden pissen er niet tegenaan.
Een spichtig ding zet haar roestige ros waaraan weerskanten volgeladen wegwerptasjes van
discounters hangen, op de staander. Ze rooft de schamele zeven stuks. ‘Hé’,
roep ik gekscherend maar wel gemeend, ‘daar genieten we allemaal van.’ In
plaats van dat zij mij frappeert met een glimlach, een grappig weerwoord, of misschien
wel een rode pieper, krijg ik een scheldkanonnade naar mijn hoofd
geslingerd. Je mag ook niks!