Doorkijkje met boombruggetjes voor bosbewoners met koudwatervrees.
Over
het hele district hangt een penetrante lucht. Het dichte dennenbos waar in mei
reuzenvarens verrijzen, verhult de stank. Skip stapt in zijn nopjes achter ons
aan, hij is nooit een voorloper geweest. Een hamerende specht. Een notenkraker*
die op de grond op een dennenappel knaagt, vlucht een beuk in. Zangvogels met
zin in het voorjaar doen een onderlinge contest voor het songfestival. W. vangt
een glimp van een goudkleurig ree op. Skip volgt dubbeldekkers: twee
meerkoetmannen vechten om één vrouw. Ze rennen als
kakelende kippen over het Zwarte Water achter elkaar aan en schuwen daarbij
niet om elkaar en het onfortuinlijke wijfie te verdrinken. Een instuif van een luidruchtige
groep opgeschoten honden kan Skip weinig bekoren. Te druk. Hij negeert ze
voortreffelijk. Het werkt onaflatend. We strijken neer op een bankje dat
volop in de zon staat. Skip spettert en spattert bij de zanderige oever. Het is
buiten gewoon goed.
*Eekhoorns houden hun tanden op lengte door
te knagen op noten en dennenappels.
Skip houdt de bank bezet.
beukenbos
de van takkenbossen vrijgemaakte waterkant