Geregeld wandelen we langs een driehoog paleisje met praktische inrichting
zonder overbodige details. De stenenpartij in de voortuin is strakker dan
strak. Het kan niet anders of het moderne huis is uitgezocht op de erker met
ruiten tot op de grond waar exact het orthopedisch hondenbed inpast. Hier slijt
de blonde labrador des huizes zijn ochtenden. Aan alles is gedacht. In de mand
ligt zijn lievelingsspeeltje tevens gezelschapsdier, plus een afgeknauwd
flostouw. In de daarvoor bestemde standaard hangen binnen handbereik de bakken
voor zijn natje en droogje, ernaast ligt op de hygiƫnische plavuizen een
onaangeroerde kluif die veel lekkerder smaakt als de baas erbij op de bank
zit.
De gleuf in de voordeur is afgeplakt; brieven gaan in een roestvrijstalen
postbus tegen de gevel. Op de deur hangt een briefje om pakketjes af te geven
op nummer 60. Werkelijk niets wordt door de bewoner aan het toeval overgelaten.
Voor deze hond geen verrassingen. In alle vroegte hetzelfde dagelijkse ritueel.
Na een ommetje langs de beek verlaat de eigenaar het opgeruimde huis om rond
het middaguur terug te keren.
De opdracht voor de hond luidt: ‘Goed op het huis passen.’ Arbeidsvitaminen
op de radio stel ik me zo voor. Behalve een vlieg die zoemend probeert naar
buiten te ontsnappen, gebeurt er binnenskamers bitter weinig. De labrador
tuurt tijdens zijn korte ochtenddienst, tussen heimelijk gedut
door, uit het raam naar verdachte bewegingen. Passanten hebben het
nakijken, blaffen naar soortgenoten is een pleziertje dat de hond zichzelf
gunt. In het voorbijgaan zien we een blije hond opveren. Het is vast de
naar-het-bos-toe-auto die over de verkeersdrempel de straat inrijdt.