In een typisch jaren vijftig huis in een rij van zes had voorheen een ranke
boerenfox het alleenrecht op de rugleuning van de vlekkeloze wit leren bank die
speciaal voor haar onder het raam is geplaatst. Aan de verschoven geruite
wollen plaid kun je zien of er voorbijgangers zijn geweest.
De plaid is verdwenen in de mand naast de openhaard en vervangen door een
hondje met een eendere bloedgroep; de erfenis van een overleden oudtante. Als
hun vrouwtje op haar werk is, installeren de twee middenklassers zich als Waldorf
& Statler op de bank. Met de achterpoten enigszins weggezakt in de
zitkussens en de voorpoten als rasechte Jordanezen hangend over de leuning,
amuseren zij zich kostelijk met buitenbeelden die via het venster
binnendringen.
Ze gedragen zich een beetje als mensen op een terrasje passanten
becommentariƫren, maar dan gekkebekkentrekkend op zijn honds. Buurtgenoten
weten precies of het vrouwtje thuis achter de laptop zit, omdat de twee zich
dan braver dan braaf voordoen en zich koest houden. Hebben ze het rijk alleen,
dan amuseren de twee man sterk zich met ongelimiteerd keffen naar iedereen die
het waard is om naar te blaffen zonder op hun kop te krijgen. Natuurlijk zou
hun vrouwtje tijdens haar afwezigheid de smetteloos witte rolluiken kunnen
laten zakken, maar ze gunt de foxjes dat vergenoegen. Tot het donker wordt en
de buren thuiskomen van hun werk. Dan is de voorstelling echt afgelopen voor
het gouden duo dat een heus luxe luizenleven leidt.