dinsdag 17 november 2020

BUFKE


Bufke heette de cognackleurige cockerspaniel die aan het plantsoen in een appartement zonder lift woonde. Ze is allang heengegaan. In haar nadagen hing een inoperabel gezwel ter grootte van een sinaasappel aan haar linkerborstkas. Haar hoogbejaarde eigenaars hadden voor een simpel stofkapje in de bouwmarkt kunnen kiezen. Maar ter ondersteuning en opdat de stalactiet die over de grond sleepte niet beschadigde tijdens het lopen, droeg Bufke een huidkleurige buhhuh waarvan de overbodige cup ertussenuit was geknipt. 

Geen sexy niemendalletje, maar een ouderwets handig hulpstuk waar Bufke de laatste maanden van haar leven mee geholpen was. Het diamanten echtpaar karde elke ochtend met hun gammele roestbak naar het vertrouwde sparrenbos waar weinig wandelaars kwamen. Hij was een ouwe brombeer met een goed hart, zij een en al bescheidenheid in vormeloze schutkleurkledij uit het jaar nul afgetopt met een bloempottenkapsel. Zij had best baat bij de opbeurende bustehouder, maar ‘de honden los in het hok’ had ze graag voor Bufke over.

Was het uit schaamte of uit veiligheid dat ze een afgelegen plek bezochten? En waarom vertikte haar wederhelft het om mee te wandelen? Terwijl zij en Bufke traag als schilpadden voortbewogen, pafte hij de potdichte Polo grijs. Op de terugweg zat de vrouw steevast achterin, niet vanwege de smog, maar om Bufke - in ademnood door het korte waggelstukje - tijdens het bochtenwerk in bedwang te houden. De ‘auto met chauffeur’ deed me denken aan de film Driving Miss Daisy, zeker wanneer zij met een druk gedessineerde oranje handdoek in haar hand ingetogen naar ons wuifde. Die handdoek was natuurlijk vanwege eventuele lekkages, zodat de versleten stof van de achterbank nog enigszins toonbaar bleef.