Bij onze vorige fiks, de knapste IJslandse Hond ever spraken we, naar later bleek, de
naam verkeerd uit. We hadden een goed excuus: eind tachtigerjaren was er mondjesmaat
informatie over IJsland. Bij het IJslands ligt de klemtoon altijd op de eerste
lettergreep, en spreek je de letter a uit als au. Katur, dat
opgewekt betekent, vertolkt je als Kautūr. Wij hebben uit gewenning vastgehouden
aan Kátoer. In het dialect werd het soms verward met kantoer (dat kantoor
betekent). Kater werd verstaan door onze zeer slechthorende buurvrouw die zich haar
hele leven afvroeg waarom iemand zijn hond naar een poes noemt. En eenmaal werd
W. haast in elkaar geramd omdat een bullebak die met zijn Poolse blondine voorbij
liep, kuthoer (excusez le mot) verstond.
Wie de titel TABU niet
als taboe herkende, is onbekend met het Noors. Net als wij voorheen. Omdat iedereen ziet dat onze huidige Fikkie bijzonder
is, wordt er altijd gevraagd naar het ras. Met zijn roepnaam kun je niet fout,
wel met de soort, zo bleek. Wij brachten Buhund onder woorden als bu als in U en und als in rund, terwijl het Boehoend moet zijn.
Ook met
Skip, in onze ogen de knapste Noorse Buhund, pronken we graag. Behalve bij verdachte figuren die te veel vragen
stellen, dan zijn gegevens vrijgeven taboe*. Die mensen schepen we af met een nonchalant: ‘Oh,
een bastaard.' Want al kun je de IJslandse Hond en de Noorse Buhund in hetzelfde rijtje scharen als
de prachtige Nederlandse Witte Keeshond … die wordt ook zo’n beetje met uitsterven
bedreigd!
*Onder andere door de
crisis worden er regelmatig rashonden gestolen voor de illegale broodfok.
Naschrift: de ouwe Skip is gecastreerd dus nutteloos voor de fokkerij.