Je zag het echt niet! Nu wel?
Het Sint
Nicolaasfeest was lang het best bewaarde collectieve geheim van Nederland. Het
was in de tijd dat de wind guur om de hoek waaide, de maan sikkelvormig was, Spanje
een onbereikbaar exotisch oord was waar sinaasappels aan de bomen groeiden, en mensen
nog goedgelovig waren.
Amateurtoneel
van de bovenste plank waar kinderen en volwassenen wekenlang schik aan hadden.
Je ouders maakten er handig misbruik van dat Sinterklaas alles van je wist, om
je boven braaf te laten zijn. Uit eigen beweging bleef je langer in bed om te
dromen van de schatkamer waaruit jij jouw cadeaus mocht kiezen. Kinderen die deelgenoot
waren gemaakt, voelden zich een hele piet omdat zij nu bij de groten hoorden.
Er bestond
slechts één stinkend rijke Sinterklaas die op zijn verjaardag nota benen elk huisje langsreed, vandaar dat
hij personeel nodig had. Pieterman was destijds een jaloersmakend beroep. Lolbroekerige
boefjes wilden maar al te graag mee in de zak naar Spanje om opgeleid te worden
tot zongebruind hulpje en acrobaat: pieten moesten immers over daken kunnen lopen,
door schoorstenen kunnen en zakkenvol pakjes dragen. De arbeidsvoorwaarden
waren puik: een goudgebiesd pietenpak inclusief baret met veren, pepernoten en taaitaai zoveel als
je wilde, 49 weken halve dagen naar de circusschool waar je kunstjes leerde om slechts drie weken hard te werken in het buitenland. Op vrije middagen hielp je die eeuwenoude
lieverd om beurten op de postkamer. Afstuderen deed je niet met een diploma. Van de Sint kreeg je hoogstpersoonlijk een toepasselijke naam toebedeeld. Het enige wat je ervan weerhield om
met de boot mee te varen was dat je je moeder niet kon missen.
Nederland
groeide uit zijn voegen. De goede Sint was verplicht om hulpsinterklazen aan te
stellen. Mijn vader was er één van. Mijn broer alias Pedro werd hoofdpiet en beheerde het Grote
Boek. Het schminken gebeurde thuis. Ik, nog onwetend, moest tot nader order bij een
vriendinnetje gaan spelen. De hond werd in de schuur ondergebracht. Want: voor de
kleintjes kon je alles verbloemen, maar de hond maakte je niets wijs. Die verklapte
meteen dat onder die karmijnrode maxi jurk met witte baard en dito pruik erboven je vader, en
achter de schoenpoets en de bonte babydoll je broertje, zich verstopt hielden.