vrijdag 5 december 2014

SNERTWEER


Buiten de bebouwde kom op een hoogvlakte. Het is waterkoud. Tussen het kreupelhout hapt een groezelige grijsaard op een omgevallen stam in beduimelde boterhammen. Hij roept iets onverstaanbaars. We groeten terug, dat lijkt ons aannemelijk. Noorse Skip, helemaal in zijn element met dit snertweer (ik leg nu ook pas het verband met erwtensoep) vliegt van hot naar her.
Wij stappen stevig door om warm te blijven. Na menige op- en af draai ik om. Skip die ons slalommend op de voet volgde, is uit het zicht. Nogal wiedes. Skip is vast aangeschoven voor een late lunch. De boterhammenman is weg. De schrik slaat me om het hart. Ik brul: ‘Skippy’ en niet Skip. Skip weet dat Skippy de respons-oproep is.
Zand dat bovenop de berg wordt gesmeten door hardwerkende achterpoten van Skip die tegen een steile helling graaft. Door de schuinte hoeft zijn kont niet in de lucht. Gevecht tegen de zwaartekracht. Geregeld glijdt hij naar benee, kukelt om, of laat zich foppen door opgerakelde kiezels die omlaag rollen. Om je te bescheuren. Taaie wortels worden aan flarden gereten. De baas daalt af om foto’s te maken. De jonge aanplant waaraan hij zich vast wilde grijpen, blijkt een losse tak die nu kapseist. Skip houdt het voor gezien, linke boel hier, en klimt vóór de baas omhoog.