Blaadjes-op-de-railstijd.
Het heeft vannacht geijzeld. Jeetje, wat een kakakakou buiten. Skip en ik
wachten in de auto totdat de opgesprayde ruitontdooier zijn werk doet. Vijf
minuten te laat halen we de meiden op. In de groene gordel die nu iedere
bruinschakering heeft, rennen de rebellen en konijnen zich warm bij -2. Wij
zoeken beschutting langs het eekhoorntjesbos.
Een
setje Shar-Peis passeert. Byker yipt. Het is uitgesloten dat ze beiden de zuigkracht
ervan kunnen weerstaan. Met zijn logge lijf spurt de helft in best een aardig
tempo naar waar het te doen is. Terwijl de baas zijn andere Shar-Pei aanlijnt, ontbiedt hij hond Boeddha
tevergeefs.
Alle vier bevinden ze
zich nu achter de braamberg. We kunnen niet zien wat er gebeurt, maar de
volgende lezing lijkt M. en mij aannemelijk. Boeddha wil een kijkje nemen, wellicht
zelfs meedoen. De rebellen zien hem als hond of medespeler niet staan. De
Shar-pei is hoogstens een sta-in-de-weg in de orde van een tak, twijg of netelige
stengel die je zonder pardon aan de kant duwt als die de weg verspert. Als de hond
zich dwars opstelt en de rebellen wel over hem mรณeten struikelen, doen ze nog
alsof hij niet bestaat. De afgeserveerde Shar-pei druipt af naar zijn baas. Zijn
gedeukte ego zichtbaar.