Geregeld stappen we in de auto van de baas die op cliëntbezoek gaat om ons onderweg te laten droppen. Zo blijft ons startpunt gevarieerder. We worden afgezet bij de fietsenmaker. Vrouwtje en Pop krijgen een kus, tot straks. Baasje loopt naar binnen met het fietswiel met gescheurde binnenband. Pop en ik koersen richting het groen. Nadat we de eerste afslag rechts (die terugleidt naar de rijwielreparateur) links laten liggen, wil Pop niet meer mee. Is het de warmte? Het is immers zomaar 19 graden. Met peptalks krijg ik haar stukje bij beetje mee tot waar Bertje op het kerkhof rust. Daar stort ze ter aarde. 'Oke Pop, als het zo moet gaan we naar huis.
Pop zet er de pas in richting fietsenmaker. Het ligt niet op de kortst mogelijke route maar dan kan ze zien dat het baasje daar niet meer is. Pop koerst naar de ingang en zet het op een huilen. Ik vraag achter de coronaketting aan de fietsenmaker of Pop even binnen mag kijken. Dat mag en hij spreidt zelfs zijn armen met de spijtige woorden: 'Baasje is weg. Baasje is weg!' Weer buiten gaat ze voor de ingang zitten wachten. 'Wat is dit nou Pop? We hebben ons al zo vaak laten afzetten.' Pop heeft maling aan mijn woorden en blijft volhardend op haar plaats. Het winkelend publiek begint zich ermee te bemoeien wanneer ze ook nog eens gaat huilen. Ik zie het twintig minuten aan en pak Pop, na lang genoeg voor schut te hebben gestaan, onder de arm: 'Je gaat geen tweede Hachi worden, hoor.' De rotonde voorbij wil ze, nu we huiswaarts keren, weer zelf lopen.
Thuis rent ze alle kamers door. Geen baasje. Haar brokjes eet ze met smaak, waarna ze genotvol in haar kuil rolt en rolt en rolt. Je zou zeggen: happy. Ze loopt naar binnen om water te drinken, daar overvalt haar de leegte weer. Ze neemt de trap en gaat op baasjes hoofdkussen liggen. Ahoe! Het vrouwtje zou er bijna een minderwaardigheidscomplex van krijgen. Maar het baasje kent vele voordelen: hij is voergraag en bezit de auto die haar naar het hondenbos brengt. Uren later belt baasje dat hij op de terugweg is. Bij het horen van zijn stem kwispelt haar zwaardstaart met tussenpozen vanaf een kwartier voordat hij thuis is.
Pop wordt royaal geknuffeld en het baasje krijgt het hele relaas te horen. Hij vindt het leuk om gemist te worden: wat een supertrouwe hond. Als we het er later weer over hebben, gaat er een lampje branden. Wat anders was dan vorige keren: normalerwijs rijdt het baasje door. Nu stapte hij uit en verdween in de fietsenzaak. Voor Pop was de situatie gelijk aan die als we samen naar de supermarkt wandelen: de een doet een boodschapje, Pop en baasje of vrouwtje wachten buiten bij de winkel. De drama queen bleek een gegronde reden te hebben.