Een vage kennis
laat geen gelegenheid voorbij gaan om te verhalen over wat zich bij een ver familielid
in de oorlogsjaren afspeelde. Het betreft hier de enigszins geromantiseerde
versie over de legendarische hond Vlekkie, waar we van blijven smullen. Volgens de overlevering ging het zo. In de
Hongerwinter van ‘44 stond iedereen op rantsoen en overleven was moeilijk. Veel
mensen in de grote stad lieten, uit mededogen, hun hond afmaken zodat deze niet
van de honger zou omkomen. De pientere fiksmix waar het hier om handelt
ontsprong de dans door te ‘heulen’ met de vijand. Geen tulpenbollen of
aardappelschillen voor hem, maar kliekjes van Duitse soldaten.
Elke
middag sloop hij onder de kale heg naast het leegstaande kolenhok door, om net
voor het donker, weer huiswaarts te keren. Voorheen was het trouwe beest altijd
honkvast geweest, maar zijn baas liet hem gaan in de hoop dat hij toch ergens wat
maagvulling kon bemachtigen. Dat deed hij, en de hond die voorheen vel over
been was, kreeg allengs weer wat spek op de ribben.
Zijn
inmiddels nieuwsgierig geworden baas wilde graag weten hoe en waar zijn hond
aan proviand kwam en volgde hem bij een volgende gelegenheid op veilige
afstand. Het bleek dat zijn fiksmix, in ruil voor stukjes worst of brood,
zijn kunstjes vertoonde aan jonge Duitse soldaten die in de buurt gelegerd
waren. Vlekkie hield zijn kopje aandoenlijk schuin, en bedelde door kaarsrecht en mooi op te
zitten. Ingenieus ving hij alle toegeworpen etenswaar en verdiende hiermee
letterlijk zijn brood. Als toegift of uit dankbaarheid wuifde hij met zijn
voorpoot. Hij bleef op zijn hoede en echt vertrouwen deed hij de jongens niet.
‘Pootjes geven’ wilde hij niet, terwijl hij dat wel kon. Het was duidelijk dat
hij voorzichtig was met te dicht in hun komen. Voor de verveelde soldaten die
genoeg te eten hadden, was het een dagelijks verzetje, voor de dappere hond was
het levensbelang. Vlekkie overleefde dankzij zijn escapades de oorlog en stierf
in de armen van zijn baas op de memorabele leeftijd van twintig jaar.