Haar hele leven had in het teken van ‘boeviers’ gestaan. Dat mijn luid tetterende buuv vanwege haar doofheid volhardde om bouvier niet op zijn Frans uit te spreken had zijn charme. Vanwege haar aanzienlijke leeftijd koos de kwieke tachtigjarige na de dood van haar laatste ‘boevier’ Rudi (naar de slungelige showmaster Rudi Carell) voor een afgedankt asielig hondje. De zevenjarige jachthond had haar leven doorgebracht in een donkere verstikkende voormalige kippenstal van een malafide fokker waar ze het ene na het andere nestje had moeten baren. ‘De draagmoeders hadden zelfs geen namen, ze werden allemaal ‘hond’ genoemd. Kan je je ook niet vergissen’, ‘grapte’ de gladde hondenverkoper. Hij was de enige die lachte.
Het doodsbange
dier kende alleen het stukje gras waar ze amper de kans kreeg om haar behoefte
te doen, en haar kille verblijf in het duister. Bij opoe lag ze de godganse dag
in de logeerkamer met gesloten gordijnen onder het eenpersoonsbed te bibberen. Zo
gauw de zon onderging, werd de hond behoedzaam aan de voorpoten over het zeil
onder het bed vandaan getrokken. Omdat de hond op geplaveide stoepen geen stap
verzette, droeg ze haar als een baby naar het dichtstbijzijnde grasveldje.
Enkel op het groene gazon voelde het arme dier zich voor eventjes vrij. Met al
haar hondenervaring, liefde en geduld kon de dame die de geraniumgerechtigde
leeftijd allang achter zich had, de hond niet meer overtuigen dat haar nog een
beter leven wachtte. De hond die de hel op aarde had gekend, had de hoop allang
opgegeven en durfde de ‘hemel op aarde’ niet te aanvaarden. Na meermaals
overleg met het asiel eindigde het in een euthanasie.