woensdag 16 december 2020

OPPASSEN

 

In een ver verleden hadden vermogende echtparen een gouvernante voor hun kroost. Nu huurt men een inpandige au pair in die trendy als nanny wordt voorgesteld. Mijn ouders die tijdens de hippietijd een goedlopend cafetaria bestierden, hadden een op het oog nogal buitenissige babysit voor mij. Dat kwam zo. Mijn tante die met een ongewild nestje cocker spaniëls van haar teef zat, zocht daarvoor eigenaars. Natuurlijk kregen mijn mama en papa (haar broer) een rood pupje in de schoot geworpen. ‘Dat was straks leuk voor het kind om mee op te groeien.’ De werkelijke reden was uiteraard omdat zij met een nestje van vijf zaten. Joe Cocker spaniël kwam ons gezin zowat samen met mijn geboorte verrijken.

Tegenwoordig laat je het wel uit je hoofd om een hond met je kind alleen te laten, laat staan als kinderoppas in te zetten, maar Joe ontpopte zich als de ideale oppasser. Hij waakte op de drempel van mijn roomwitte babykamertje. Ik hoefde maar een kik te geven en hij vloog de trap af naar beneden om een van mijn ouders in de keuken te waarschuwen: een vliegende keep uitvoering van de babyfoon. Op het moment dat ik mijn eerste zelfstandige pasjes deed, volgde hij me als een hondje op de voet. Hij blafte als ik een stapje verkeerd zette. In de grote tuin waar ook dwerggeitjes rondliepen (de liefhebberij van mijn opa) dribbelde ik met mijn modderige laarsjes niet in zeven sloten tegelijk dankzij mijn bodyguard. We stoeiden samen, en deden het tussendoor-slaapje bij hem in de mand of ik gebruikte zijn warme harige lijf als steun. Ik las hem sprookjes voor en hij hoorde toe. We deelden het bordje pap, later mocht hij aan tafel aanschuiven in het kinderstoeltje waar ik uitgegroeid was. Andere kindjes hadden een kindermeisje en een beer als knuffel, ik had Joe.