In
een ver verleden hadden vermogende echtparen een gouvernante voor hun kroost.
Nu huurt men een inpandige au pair in die trendy als nanny wordt voorgesteld.
Mijn ouders die tijdens de hippietijd een goedlopend cafetaria bestierden,
hadden een op het oog nogal buitenissige babysit voor mij. Dat kwam zo. Mijn tante die met een ongewild nestje cocker spaniëls van haar teef zat, zocht daarvoor eigenaars. Natuurlijk kregen
mijn mama en papa (haar broer) een rood pupje in de schoot geworpen. ‘Dat was straks
leuk voor het kind om mee op te groeien.’ De werkelijke reden was uiteraard
omdat zij met een nestje van vijf zaten. Joe Cocker spaniël kwam ons gezin
zowat samen met mijn geboorte verrijken.
Tegenwoordig
laat je het wel uit je hoofd om een hond met je kind alleen te laten, laat
staan als kinderoppas in te zetten, maar Joe ontpopte zich als de ideale
oppasser. Hij waakte op de drempel van mijn roomwitte babykamertje. Ik hoefde
maar een kik te geven en hij vloog de trap af naar beneden om een van mijn
ouders in de keuken te waarschuwen: een vliegende keep uitvoering van de
babyfoon. Op het moment dat ik mijn eerste zelfstandige pasjes deed, volgde hij me als een hondje op de voet. Hij blafte
als ik een stapje verkeerd zette. In de grote tuin waar ook dwerggeitjes
rondliepen (de liefhebberij van mijn opa) dribbelde ik met mijn modderige
laarsjes niet in zeven sloten tegelijk dankzij mijn bodyguard. We stoeiden
samen, en deden het tussendoor-slaapje bij hem in de mand of ik gebruikte zijn
warme harige lijf als steun. Ik las hem sprookjes voor en hij hoorde toe. We
deelden het bordje pap, later mocht hij aan tafel aanschuiven in het
kinderstoeltje waar ik uitgegroeid was. Andere kindjes hadden een kindermeisje
en een beer als knuffel, ik had Joe.