Een jonge moeder duwt een kinderwagen die ze zachtjes op en neer laat deinen. Naast haar huppelt zorgeloos een gespierde witte pup met beige kringen op de flank. Passanten lopen met een boog om het setje heen. De vrouw wordt aangesproken door een goede kennis die tactloos de blije pupperdepup negeert door overdreven luid en aanstellerig tegen de zuigeling te oelepetoelen.
De man is van het toneel is verdwenen. Wandelaars met hond passeren het dubbele prille geluk. De honden schelden de pup van
‘gevaarlijke komaf’ zonder aanwijsbare aanleiding uit. Is het de geur die hen
niet aanstaat, zijn stigmatiserende reputatie die angst inboezemt, of wordt hij
afgestraft op de onbevreesde blik die bij soortgenoten de stoppen doet
doorslaan? De sullige pup die enkel aardig gevonden wil worden, kijkt onderhand
moedeloos. Zou hij voelen dat anderen niets van hem moeten hebben, hem bij
voorbaat al afschilderen als vechthond? Voor zijn eigenaresse moet dat op zijn
zachts gezegd allesbehalve leuk zijn. Ik hoop dat de pitpup ondanks zijn negatieve
ervaringen met de buitenwereld, open en vrolijk blijft. En vooral dat hij de
bestaande vooroordelen niet bevestigt door een
vechtersmentaliteit te kweken van ‘wacht maar tot ik later groot ben’. Zou jij het hem kwalijk nemen?