woensdag 24 maart 2021

HONDEN UIT HET BUITENLAND

GRENZELOOS

Hondenminnend Nederland zorgt goed voor haar huisdieren. Hoe gaat men eigenlijk in andere landen met de door ons zo geliefkoosde viervoeter om?

Nergens is de wereld zo multicultureel als in hondenland. Zonder last te hebben van discriminatie over hun afkomst zijn alle hondenrassen over de gehele aardbol uitgewaaierd. Wat zijn de heersende gewoontes, geldende omgangsregels en gebruiken in andere culturen? Een tournee langs verschillende continenten leverde meer overeenkomsten op dan verschillen. Hondenscholen en dierenartsen zijn bijvoorbeeld in alle  beschreven landen actief en overal krijgen de honden hapklare (merk)brokken voorgeschoteld. Uitzonderingen bevestigen de regel, maar generaliserend gesproken heeft de individuele hond mondiaal zijn eigen plekje als gewaardeerd huisgenoot en beste vriend definitief veroverd.

Australië Paspoort: dog. Nationale rassen: Australian Cattle Dog, Australian Shepherd, Australian Kelpie,   Labradoodle.

Algemene indruk: Favoriet bij farmers en bouwvakkers is de Blue Heeler: hun (werk)maatje die ze overal mee naar toe nemen in hun ute (auto met open laadbak). Door het klimaat leven veel honden (vrijwillig) buiten; kettinghonden zijn verboden. Graag geziene gezelschapshondjes zoals Chihuahua’s en Maltezers slapen vrijwel allemaal binnen. Honden worden goed verzorgd. De wet is erg streng en de dierenbescherming is zeer actief. Als eigenaar ben je verplicht je hond bepaalde zorg te geven zoals uitlaten, vrijheid en goede (op)voeding - het is trend om veel geld aan kwaliteitsvoer te spenderen. Niet-werkende honden moeten aangelijnd worden uitgelaten. Word je betrapt door een Ranger, dan wacht je een boete van  $40. In het bos, uitgestrekte uitlaatgebieden, hondenbeaches en -parken mogen ze heerlijk los rennen, maar je blijft altijd verantwoordelijk voor je hond en zijn gedrag.

Straatbeeld: Iedereen ruimt als vanzelfsprekend de hondenpoep op. Zelfs in parken en bushpaden staan speciale vuilnisemmers met plastic zakjes om drollen in te deponeren: het is werkelijk overal superschoon. Het is ongebruikelijk om je hond mee te nemen naar publieke gebouwen, winkelcentra of restaurants – al hebben terrashouders wel een waterbak staan. Alleen blindengeleidehonden mogen met openbaar vervoer mee.

Veterinaire zorg: Zelfs elk dorp heeft minstens twee ambulante dierenartsen.

Bijzonderheid: Dankzij strenge quarantaine eisen komt rabiës (hondsdolheid) niet voor.

Typisch: Honden genieten hier een enorme vrijheid door de unieke, uitgestrekte natuur.

Duitsland Paspoort: Hund. Blaf klinkt als: wau. Nationale rassen: Weimaraner, Duitse dog, Duitse brak, Duitse herdershond, Duitse pinscher, Duitse staande, Dashond (Teckel).

Algemene indruk:  Duitsers zijn natuurliefhebbers en fervente wandelaars. Het ondernemende volk gaat graag op stap en natuurlijk nemen ze hun geliefde en keurig opgevoede hond(en) overal mee naar toe. Aanlijnen is verplicht. Dit gebod wordt doorgaans opgevolgd, omdat regels bestaan om te worden nageleefd en men allerminst gesteld is op andermans loslopende hond(en). Honden zien er altijd goed verzorgd uit. Een graag gehoord compliment is: ‘Was sieht ihr Hund gepflegt und schön (op langgerekte toon uitgesproken) aus.

Straatbeeld: In winkels en restaurants zijn honden overwegend welkom. Voor honden van bepaalde als gevaarlijk aangeduide soort, of vanaf 20 kilo, of met een schofthoogte van minimaal 40 cm, gelden in bepaalde delen van Duitsland  extra restricties zoals de verplichte muilkorf.

Veterinaire zorg: Een bezoekje aan de dierenarts is een kostbare aangelegenheid. De tarieven zijn beduidend hoger dan in Nederland. Een vaccinatie tegen rabiës (Tollwut) is verplicht. 

Bijzonderheid: Een autogordel voor de hond - die alleen achterin de wagen mag -  is sinds 2007 verplicht. Neem je de trein, dan is een gezinskaart inclusief een plaatsbewijs voor de hond.

Typisch: Er worden graag en vaak koosnaampjes gebruikt zoals: (kleine) Maus, Schnuckiputzi, Schmusebacke, Schatzilein en meine Süße.

Marokko Paspoort: kelb. Blaffen: Alleen grote waakhonden slaan aan. Verder hoor je geen hond blaffen. Nationale rassen: Aidi, Sloughi.

Algemene indruk: Er bestaat een diversiteit in uiterlijk. In bergachtig gebied vindt men honden met langharige en dikke vachten, in de woestijn kortharige. Plattelanders zijn echt bang voor honden en men vindt ze vies. Waakhonden liggen vaak aan de ketting of lopen op het erf. Stedelingen bezitten heel soms huishondjes die goed verzorgd worden. Dat wil daar zeggen: voldoen aan de elementaire levensbehoefte eten en (soms) onderdak. Aanraken doet men een hond niet, sommigen aaien honden weleens met een geschoeide voet. Voor hondentrainers ligt hier nog een onontgonnen gebied.

Straatbeeld: Op straat tref je voornamelijk allerlei soorten (roedels) zwerfhonden aan. Men jaagt ze weg en gooit met stenen naar ze. ‘Inpakken en wegwezen’, luidt het devies.

Bijzonderheid: Voor Islamitische Marokkanen is de hond een onrein dier. Langzaamaan zie je een kentering plaatsvinden: kleine gezelschapshonden van toeristen worden alvast geaccepteerd.

Typisch: Overheidsregels voor het hebben of uitlaten van honden bestaan niet. Het houden en uitlaten van een (gezelschaps)hond is simpelweg nog een grote uitzondering. Schaapherders of geitenhoeders hebben wel bijna allemaal een werkhond bij zich.


Noorwegen Paspoort: hund. Blaf klinkt als: vov. Nationale rassen: Noorse Elandhond, Noorse Buhund, Noorse Lundehund.

Algemene indruk: Op het platteland worden honden gehouden als werkhond: veedrijver, jachthond en sledehond. De meeste van hen leven in buitenkennels en worden goed verzorgd. Vooral Setterrassen die worden aangeduid als fuglhund en gebruikt worden voor de jacht op vogels, zijn populair. Hun dagelijkse maal bestaat uit brokken en hun aandeel van de jachtopbrengst. Border Collies worden op de vele schapenboerderijen ingezet omdat ze niet zo blafferig zijn als de spitsoren.

Straatbeeld: Meestal loopt de hond op het erf of zit in de kennel waar hij tevens zijn behoeftes doet. Honden worden vóór het jachtseizoen aan de fiets meegenomen om conditie op te bouwen. In de winter vergezellen ze hun baas op langlauftochten. Van 1 april tot en met 1 september moeten honden in de bossen en bergen aan de lijn gehouden worden vanwege het jonge wild en de rondlopende schapen. Buiten dit seizoen mogen honden alleen los met toestemming van de grondeigenaar. Mensen met een jachtvergunning mogen hun honden in het jachtgebied loslaten; met een schapenmoordende hond wordt korte metten gemaakt.

Veterinaire zorg: In de steden zetelen goed geoutilleerde huisdierenartsen. In het buitengebied combineren veeartsen de taken in vrij primitieve, maar kwalitatief goede zorgpraktijken. Streken zonder vaste praktijk worden op gezette tijden door een dierenarts bezocht. Oudere honden die niet langer geschikt zijn voor hun taak of die ziek zijn, worden meestal geëuthanaseerd.

Bijzonderheid: Noren staan positief tegenover honden. Eigenaren zijn gek met hun hond, maar zien en behandelen hun viervoeter als dier, en niet als mens. Honden zijn er minder gesocialiseerd en tonen meer natuurlijk (oer)gedrag. Ondanks dat honden feller op soortgenoten reageren, is men niet bang voor een confrontatie met een andere hond.

Typisch: Treinen bieden aparte coupés voor huisdieren. In de Express bussen is het verboden om honden mee te nemen. Het is ongebruikelijk om je hond  uit te laten voor ‘een blokje om’ of mee te nemen wanneer je op bezoek gaat.


Spanje Paspoort: perro. Blaffen: Of een schelle kef voor de kleine honden of een zware, donkere wau voor de grote. Nationale rassen: Spaanse waterhond, Spaanse windhond en Spaanse Mastiff.

Algemene indruk: Spanjaarden behandelen hun honden in onze ogen onbeschoft. Vooral de oude garde vindt een hond maar tweederangs. De robuustere viervoeters slijten hun leven als waakhond, al dan niet, aan een ketting op een finca (boerderij). Kleine exemplaren worden tegenwoordig vooral door de jonge generatie als gezelschapshond gehouden - Spanjaarden hebben er overigens weinig moeite mee om, als ze op hun hond zijn uitgekeken, hem op straat te dumpen. Je treft er daarom veel zwerfhonden aan die, in groepjes van drie of vier verschoppelingen, de omgeving afstruinen op zoek naar iets eetbaars. Er zijn enorm veel asiels opgericht door Duitse, Nederlandse en Engelse dierenbeschermers. Hun clientèle bevindt zich onder de vele allochtone pensionados die goed voor hun chico of chica zorgen. De overige honden worden geselecteerd en op transport gezet naar hun eigen geboorteland om daar door samenwerkende stichtingen te worden bemiddeld.

Straatbeeld: Voor honden geldt een aanlijnplicht, behalve op de campos (grote wei) of tijdens de wintermaanden op het strand. In het hoogseizoen kan men terecht op de daarvoor bestemde hondenstranden of speciaal aangelegde groenstroken. Poepzakjes worden goed en veelvuldig gebruikt.

Bijzonderheid: Honden mogen nergens mee naar binnen, men vindt ze vies: bij winkels staan buiten paaltjes om ze aan vast te binden.

Typisch: Hondenbelasting bestaat niet.

Tsjechië Paspoort: pes. Blaf klinkt als: haf. Nationale rassen: Cesky Terriër, Chodsky pes en Tsjechische wolfshond.

Algemene indruk: Tsjechen houden van honden. Voordat ze een hond aanschaffen wordt er naar een goede fokker gezocht. Alle rassen zijn er vertegenwoordigd. In de stad zie je meer de kleinere soorten die als gezelschapsdier worden gehouden. Op het platteland overheersen de werk- en waakhonden. Allemaal worden ze goed behandeld.

Straatbeeld: Loslopen wordt in de steden niet gedoogd. Honden worden goed uitgelaten. De plattelandshonden mogen wel meer vrij rondlopen en zijn ook niet zo gewend om braaf te volgen. In de dorpen leven en slapen de meeste honden vrijwillig buiten.

Veterinaire zorg: Tsjechen beseffen dat het hun verantwoordelijkheid is om goed voor een levend wezen te zorgen, dat merk je aan de betrokken en goed opgeleide dierenartsen.

Typisch: De hond mag met het openbaar vervoer reizen, maar alleen gemuilkorfd.


Verenigde Staten Paspoort: dog of pooch. Blaf klinkt als: woof. Nationale rassen: Boston Terriër, Amerikaanse Cockerspaniël, Amerikaanse Bulldog, Staffordshire Terriër, Amerikaanse Waterspaniel.

Algemene indruk: Een land van uitersten. Van verwende dressed up pooch, familiehond en couchpotatoe tot verwaarloosde kettinghond of illegale vechthond waar animal cops (hondenpolitie) aan te pas moeten komen. De meest waanzinnige rages op het gebied van verzorging, trainen, speeltjes en kleding vinden hier hun oorsprong.

Straatbeeld: Zwerfhonden worden gevangen door professionele dogcatchers (hondenvangers) en naar een animal shelter (asiel) gebracht. Voor hondeneigenaren met een drukbezet bestaan, is er de dogwalker (hondenuitlaatservice) die hun hond uitlaat en in het daarvoor bestemde dogpark met lotgenoten laat spelen.

Bijzonderheid: De hondenpopulatie probeert men in toom te houden door alle asieldieren te castreren - pupeigenaren krijgen de aanbeveling hun (rasloze) hond zo vroeg mogelijk te laten castreren (neutering the dog).

Typisch: Amerikanen verhuizen statistisch gezien relatief vaak en hechten zich daardoor minder makkelijk. Is het in de nieuwe huurwoning niet toegestaan een huisdier te houden, dan is het redelijk gangbaar om je hond op het oude adres achter te laten.


Vietnam Paspoort: cho. Blaffen: Blaffende honden zijn een zeldzaamheid; instinctief schijnen ze te weten dat ze geen aandacht moeten trekken.

Nationaal ras: Er bestaat geen erkend ras, maar in alle contreien kom je een verwant roestkleurig spitstype tegen van kleine of middenslag grootte.

Algemene indruk: De Vietnamese bevolking is sinds de laatste jaren huisdiervriendelijker. Door de toegenomen welvaart zijn er meer inwoners die zich een hond (of kat) kunnen permitteren als gezelschapshond. De weldoorvoede en verzorgd uitziende honden luieren ontspannen op de stoep voor het huis of voor de winkel van hun baas. 

Straatbeeld: Zwerfhonden tref je er niet aan, evenals oude, zieke of verwaarloosde honden. Honden lopen overal vrij rond. De meeste dragen een halsband met penning, zodat men weet wiens bezit de hond is. Er wordt niet gebedeld of geschooid. Naar westers voorbeeld zie je in steden - zoals Hanoi en Saigon - jonge meiden pronken met hun, in jasjes gestoken, Chinese Kuifhondjes. Op de trottoirs staan gevulde waterbakken voor dorstige viervoeters.

Bijzonderheid: Honden lijken wel een cursus verkeersveiligheid te hebben gevolgd. Voordat ze de drukbereden straten oversteken kijken ze eerst naar links en naar rechts. Dan steken ze op dezelfde manier als de lokale bevolking, in slow motion, over: voor je kijken, niet stoppen en nóóit rennen.

Typisch: In dit land kun je letterlijk de hond in de pot vinden. Op de menukaart van een restaurant of bij de slager is hondenvlees aanwezig. Van oudsher vinden Vietnamezen honden gewoon scharreldieren, net als kippen en eenden. Je laat ze los lopen op je erf, voert ze, en als je een speciaal vleesmaal wilt klaarmaken, slacht je ze.

Met dank aan buitenlandcorrespondenten: Anita, Ellen, Jacques, Jindra, Barly, Luud, Maud.