De Tibetaanse Spaniel is een klein hondenras afkomstig uit Tibet. In tegenstelling tot wat de naam van het ras doet vermoeden is de spaniel geen jachthond, maar een alerte gezelschapshond met ingebouwde alarmfunctie. Oorspronkelijk surveilleerden deze waakhondjes hoog op kloostermuren om bezoek op afstand te zien aankomen. Wanneer (vreemde) gasten de poort genaderd waren, verkondigden de spaniels keffend hun komst, waarna grotere honden het werk van hen konden overnemen. De huidige Tibetaanse Spaniel neemt als huishond deze waaktaak nog steeds serieus: elk ongebruikelijk voorval in en rondom huis wordt gerapporteerd.
Herkomst en geschiedenis
De
Tibetaanse Spaniel wordt gezien als de oudste van de kleine Aziatische
hondenrassen. Het is daarom dat hij wordt beschouwd als de stamvader van verwante
rassen zoals de Pekingees, Japanse Spaniel en Lhasa Apso. Allesbehalve
wonderlijk, want een leek die voor het eerst een Tibetaanse Spaniel aanschouwt,
kan de hond simpelweg verslijten voor een ouderwetse Pekingees. De Tibetaanse
Spaniel is echter een op zichzelf staand erkend ras (FCI rasgroep 231 groep 9
sectie 5) dat in de volksmond ook wel Tibetaanse gebedshond, kloosterhond of
monnikshond genoemd wordt. Eigenaars en fans gebruiken trouwens de lekker
bekkende troetelnaam: Tibbies. Elk hondenras heeft zijn legende. De Tibetaanse
Spaniel kent vele overleveringen. In Tibet was de Tibetaanse Spaniel een buitengewoon
geliefd hondje dat werd gezien als geluksbrenger én als reïncarnatie van de
leeuw van Boeddha. De kleinsten en mooisten werden cadeau gedaan aan de
Boeddhistische monniken in de kloosters, die hen waardeerden vanwege hun
waaksheid. Daarbij werden de hondjes door hen als kruik gebruikt tijdens de
langdurige meditaties in de koude kloosters. De warme hondjes lagen dan onder
de monnikspij of in de mouw hiervan. De monniken fokten met de Tibetaanse
Spaniel. Hun geestelijk leider de Dalai Lama schonk op zijn beurt de
waardevolle hondjes aan vooraanstaande vips. Zo verspreidde het ras zich over
de hele wereld. Ongelooflijker zijn de fantasierijke verhalen waarbij er
verteld wordt dat de Tibetaanse Spaniels in de Boeddhistische kloosters de
gebedsmolens (met daarin opgerold papier met gebeden erop) draaiend hielden.
Men ging ervan uit dat wanneer de molens draaiden, gebeden naar de hemel rezen.
Hoe de Tibetaanse Spaniel een molentje draaiende zou moten hebben gehouden,
blijft een raadsel, want het lijkt onbegonnen werk. De mythe dat de Tibetaanse
Spaniel ontstaan is doordat men een jonge arend aanraakte op het moment dat
deze uit het ei tevoorschijn kwam, vertolkt zeker tegenwoord een symbolisch
betekenis.
Karakter & sociaal gedrag
De
Tibetaanse Spaniel is een vrolijk en zelfbewust hondje. Een ongecompliceerd
zieltje dat zijn liefhebbende eigenaar(s) toegenegen is. Een Tibetaanse Spaniel
heeft de mens nodig om zich goed te voelen. Het hondje hecht zich snel aan zijn
omgeving en de mensen waarmee hij leeft. Soortgenootjes als huisgenoot zijn een
pre om mee te spelen, ravotten, rennen, te waken en bij te slapen. Omdat de
honden zo prettig in de omgang zijn en weinig wensen hebben, blijft het daarom vast
niet bij één. Met zijn galante verschijning en een schouderhoogte van 25 cm is
hij de ideale gezelschapshond, zou u denken. Dat klopt, maar vergist u zich in
één punt niet. Hij vertoeft graag in (uw) gezelschap, echter hij is beslist
geen schootwarmer. Hij laat zich graag aanhalen en knuffelen, maar zoekt
vervolgens weer zijn eigen plekje op.
Want:
liever zit hij alert op zijn strategische uitkijkpost, bij voorkeur achter het
raam, waar hij overzicht kan houden op alles wat er om hem heen gebeurt. Het is
een ideale huishond voor beginners, bij oud en jong, een gezin met kinderen in
alle leeftijden en alleenstaanden. Zelfs andere huisdieren zijn welkom:
eventueel kruipt hij gewoon bij uw poes in de mand. Met katten kan hij zich
sowieso identificeren: zij delen de hang naar onafhankelijkheid, de interesse
voor allerlei geluiden en de bovenmatige nieuwsgierigheid. Het spreekt voor
zich dat door de voornoemde waakzaamheid de Tibetaanse Spaniel tegenover
vreemden wat afstandelijk doen.
Opvoeding en beweging
De
Tibetaanse Spaniel is hoogbegaafd. Hij is vlug van begrip, waardoor hij
gemakkelijk op te voeden is. Toch moet u net als bij elke ander hond consequent
zijn vanwege zijn neiging tot eigenwijsheid. De Tibetaanse Spaniel kan heel
goed op zijn achterpoten staan dansen en tegelijkertijd met de voorpoten een
draaiende beweging maken. Maakt u van uw hond een bedelaar dan kan hij een
dergelijk dansje heel lang volhouden. Naturel poseren is een onbewuste hobby.
De Tibetaanse Spaniel lijkt in de wieg, eh mand, gelegd te zijn om 'mooi' te
staan. Op de vele websites over dit ras zijn de foto’s met de overbekende pose
in de meerderheid.
Dit
zal alles te maken hebben met de wijze waarop ze in vroeger tijden urenlang op
de kloostermuren postten. Dus hebt u als liefhebberij fotografie of bezoekt u
graag hondenshows dan kunt u zich geen geschikter model wensen.
Met zijn kleine gestalte en gewicht tussen vier en zeven kg is hij handig oppakbaar en meeneembaar. Een pluspunt voor de Tibetaanse Spaniel is dat hij in alles graag en tot op hoge leeftijd actief meedoet: of het nou wandelen in de natuur of winkelen in de stad is. Van wezen uit is hij met weinig beweging tevreden. Driemaal daags een blokje om en daarnaast los rennen en spelen in bijvoorbeeld uw eigen tuin zijn toereikend om hem in conditie te houden. De waakhond houdt zich immers al de hele dag mentaal bezig met alles in de gaten te houden - mogelijk ligt hier een link met de eerder genoemde arend. Roofvogels wachten immers eindeloos geduldig en zichtbaar genietend op bijvoorbeeld een paal met weids uitzicht tot hun prooi voorbijkomt. De Tibetaanse Spaniel zit er eveneens letterlijk en figuurlijk graag bovenop. Vanuit de vensterbank, rug van de bank, of de tafel waar hij een perfect overzicht heeft, kan hij blaffen als er iets ongebruikelijks gebeurt en als er een vreemde uw woning passeert. Werkelijk niets ontsnapt aan de aandacht van de Tibetaanse Spaniel. Van elke ongewone situatie zal hij u op de hoogte brengen. Het verschil met een rasechte waakhond is dat de Tibetaanse Spaniel geen agressie vertoond en hij geen blaffer bij uitstek is: hij blaft alleen met een reden. Aan de variërende klank van het zuiver waarschuwende geblaf, kunt u duidelijk horen wat die reden is.
Verzorging
De
Tibetaanse jas is zijdezacht en heeft een dubbele langharige vacht. Alle
kleuren en kleurcombinaties zijn toegestaan. De meest voorkomende kleur is
goud. De jas is zelfreinigend. Dat wil zeggen dat wanneer de hond onder de
modder thuiskomt van een wandeling, de vacht na opdrogen weer vanzelf schoon
wordt. De Tibetaanse Spaniel is gemakkelijk in onderhoud: regelmatig borstelen
en de gehoorgang vrijhouden van vuil volstaan. Ze hoeven zelden in bad. Mocht u
de hond toch willen baden, gebruik dan een speciaal voor dit type vacht
geschikte hondenshampoo. De Tibetaanse Spaniel verliest het hele jaar door wat
haren en bij de overgang van het koude en warme seizoen raken ze hun ondervacht
kwijt. Een was- en föhnbeurt rond die tijd verlost u en de hond van losse
haren.
Bij de borstelbeurt dient er vooral aandacht te zijn voor de haren achter de oren en de broek waar nog weleens klitten willen ontstaan. Deze zijn eenvoudig met uw vingers te ontwarren, indien u er tijdig bij bent; anders gebruikt u anti-klitspray, een professioneel ontklitter of een tornmesje. De weelderige franje aan de oren, de fier op de rug gedragen overvloedige pluimstart, poten en de broek voorzien van lang haar mogen beslist niet geknipt worden. Overtollig haar aan de voetzooltjes mag wel weggehaald worden. Opgemerkt kan worden dat de dames over het algemeen wat minder vacht hebben dan de heren.
Gezondheid
De
Tibetaanse Spaniel wordt omschreven als een tamelijk gezond ras dat moeiteloos
een aanzienlijke leeftijd kan bereiken. Zoals bij meerdere kleine hondenrassen
kan in dit ras incidenteel patella luxatie voorkomen. Patella luxatie is een
van de meest voorkomende orthopedische aandoeningen: het van de plaats schieten
van de knieschijf, waarbij deze naast het gootje kan komen te liggen waar hij
normaal in hoort te zitten. Het vaakst komt de incidentele (habituele) vorm
voor, waarbij de knieschijf naar binnen schiet. Men onderscheidt verschil in
ernst (graad) en richting waarin de knieschijf zich verplaatst. Afhankelijk van
die mate wordt vastgesteld of er sprake is van overgangsklasse dan wel graad 1
t/m 4. Bij de laatste is er sprake van een voortdurende verplaatsing van de
knieschijf waarbij deze niet eens meer op zijn plaats te krijgen is.
Een
ander gezondheidsprobleem is PRA.
Progressieve Retina Atrofie of retinadegeneratie is een
groep van netvliesafwijkingen die tot blindheid leidt. Het begint meestal met
slecht zien in het donker (nachtblindheid) en leidt uiteindelijk na enkele
jaren tot volledige blindheid. Er bestaat geen behandeling voor PRA. PRA
ontwikkelt zich vaak pas na het derde of vierde levensjaar. Voor die tijd is er
aan de hond niets te merken en bij het oogonderzoek ook niet te zien.
Tranen. Door de korte neus is de traanbuis van de Tibetaanse Spaniel korter. Normaal verdwijnt traanvocht door de traanbuis richting neusholte en zo verder. Wanneer uw Tibetaanse Spaniel bovenmatig traant, (van nature, door stress of door invloed van buitenaf zoals stof), loopt het traanvocht ook langs de ooghoek richting neus waardoor de bekende bruine traanstrepen ontstaan. Om deze strepen te voorkomen, bevochtigt u een wattenschijfje met afgekoeld gekookt water of een speciale vloeistof die traanstrepen verwijdert. Wrijf elke dag de traanstrepen weg om blijvende traanstrepen te voorkomen. Bestaande traanstrepen verminderen met het reinigingsritueel na ongeveer zes weken.