Alles is al gezegd, geschreven en verzwegen over de dertienineendozijnhond waar er in Nederland meer dan plenty van zijn. Toch raak je nooit uitverteld over die lekkere lobbes die een unique selling point heeft: de gemoedelijke allemansvriend. Als triplet los verkrijgbaar in de kleursensaties: (Engelse) drop, chocoprince en toffeefee. Allen standaard geleverd met zwemdiploma en duikbrevet. Elke plas en iedere poel vormt een onweerstaanbare aantrekkingskracht om in te gaan liggen of te rollen. Je bent gewaarschuwd!
Herkomst en geschiedenis
Newfoundland, de oostelijkste provincie van Canada, is de geboortegrond van de Labrador. Daar leefden aan het begin van de 19e eeuw twee zwarte variëteiten van de New Foundland Dog gebroederlijk langs elkaar: de Newfoundlander en zijn kleinere broer St. John’s Dog. De laatste werd ingezet om visnetten terug te halen en gevangen vissen die overboord glipten terug te halen. De Labrador heeft een zogenoemde zachte beet waardoor hij opgehaald wild niet beschadigt. Een goed getrainde Labrador kan een rauw ei in zijn mond nemen zonder dat het ei breekt. Engelse vissers die hun visgronden daar voor de kust hadden, zagen wel wat in dit aanstormend talent en namen hem mee naar huis. Op een gegeven moment stopte die invoer door het stellen van quarantainebepalingen, waardoor de al aanwezige exemplaren het fundament voor de huidige Labrador vormden. Volgens de analen geschiedde aanvang 19e eeuw in adellijke kringen een mooi kruisbestuiving tussen de St. John’s Dog en Engelse jachtenhonden. Spin-off: de Labrador Retriever. What’s in a name. Labradors met Bolo pads (witte vlek ter grootte van een ouderwets dubbeltje op de onderzijde van de voeten vlak boven de voetzool) worden nog steeds geassocieerd met kampioen Banchory Bolo (est. 1915). Ook een klein wit vlekje op de borst is toegestaan volgens de rasstandaard FCI groep 8 Retrievers, Spaniels en waterhonden nr. 122, sectie 1.
Karakter
Zeg je Labrador dan zeg je: lang leve de lol. De lieve gezinshond is opgeruimd van aard. Hij is onbezonnen, speels, eigenwijs, onstuimig, meegaand en schappelijk. Wat hem voor veel mensen zo aantrekkelijk maakt, is dat de go-with-the-flow-hond zelf lang kinderlijk speels blijft. En of de stelling ‘meer pigment, meer temperament’ klopt of niet: de chocoladebruine Labrador lijkt springeriger en drukker dan zijn vlassige en glimmend zwarte broertjes. Boven de tig wat, gaan de jaren tellen. De belegen Labrador wordt een gemoedelijke couch potato.
Sociaal gedrag
Om de Labrador een enthousiast begroeter te noemen, is zwak uitgedrukt. Iedereen zal, doordat hij meestal
te laat remt, platgewalst worden door de stevige swingende kont, de dikke
helikopterende otterstaart en die heerlijke hondenkop met de droopy zeiloren.
De pleaser werkt graag als professionele geleidehond voor blinden,
als hulphond, en speur(drugs)hond. Tijdens de
jacht komt de hond het meest tot zijn recht. Voor je eigen peace of mind zul je, indien je dat
nodig acht, een extra waakhond moeten aanschaffen, want de Labrador zal een
inbreker eerder meehelpen met het naar buiten brengen van de te stelen spullen,
dan aanvallen.
Zonder zijn opvallende rijgedrag onder een vergrootglas te willen leggen, wordt de Labradorreu vanwege het bestijgen van mannelijke viervoeters op menig hondenuitlaatveld een beetje lacherig ‘de homo onder de honden’ genoemd. Die opgedrongen dubieuze eretitel dien je niet te nauw nemen. Gay betekent ook: vrolijk. Bovendien zijn er doorgaans drie redenen waarom een hond rijdt: uit seksuele opwinding, om te domineren, of door opwinding in het algemeen zoals zich ontladen (rijden) zoals jonge honden tijdens een spel plegen te doen.
Opvoeding en beweging
De gewillige Labrador kun je qua opvoeden als beginnershond aanmerken. Toon je je een evenwichtige vriendelijke eigenaar met verstand van hondse zaken, dan is trainen letterlijk a piece of cake, want voor mondvoorraad doet de smulpaap veel, zo niet alles. Net als bij elke hond stop je de eerste twee jaren voldoende tijd en energie in gehoorzaamheid. Aandachtspunten zijn: coprofagie*, trekken aan de lijn (smoor dit meteen in de kiem, voordat hij zijn kilo’s in de strijd kan gooien) en het opspringen tegen mensen (bij kennismakingen anticiperen door personen de onstuimigerd te laten negeren, totdat hij met vier poten op de grond blijft). Vooral in zijn jonge jaren is de Labrador tomeloos actief. Je zult zijn overdaad aan energie in goede banen moeten leiden om te voorkomen dat hij lastig en aandacht opeisend wordt. De Labrador houdt van beweging: wandelen, snuffelen, eetbaars opsporen, onstuimig spelen en apporteren. Apporteren is de Nederlandse term voor retrieve dat ‘terugkrijgen’ betekent.
Een nat pak krijgen, zit in zijn genen. De Labrador ziet in
elk water een uitdaging. Hij is uitgerust met krachtige achterpoten waarmee hij
goed kan afzetten voor de sprong, een roerige staart, rudimentaire zwemvliezen
tussen de tenen om krachtige slagen mee te maken en last but not least een tegen koude beschermende waterproof wetsuit. Wilde robbertjes – de best lompe Labrador
houdt vaak van onbehouwen contactsporten, waarbij rasgenoten elkaar het best begrijpen.
Grote gemene deler is de balbezetenheid. Hierin zal de Labbaas
de maat moeten aangeven. De ballenjongen moet tegen zijn eigen fanatisme
beschermd worden, anders zal hij verslaafd raken aan de werpstok. Onophoudelijk
achter de bal laten aanrennen, zou sowieso taboe moeten zijn: de hierbij
optredende onverwachte bewegingen en korte stops zullen zijn gewrichten
beschadigen. De onafscheidelijke bal in de bek houden of erop sabbelen, kan in principe weinig
kwaad, zolang de hond de bal niet in flarden scheurt en inslikt.
Stokken, openhaardhout, boomstammen (ze kunnen niet groot genoeg zijn) liggen speciaal voor de Labrador in de natuur. Althans dat is zijn interpretatie. Ze zijn om mee te sjouwen, sjorren en te versnipperen. De by far populairste hond voelt zich als een vis in het water in ons natte kikkerland. Naast zwemmen en poedelen, doe je hem een plezier met gehoorzaamheidsoefeningen, apporteer- en speurwerk en jachttraining.
Gezondheid en
verzorging
Helaas heeft ook dit ras te kampen met gezondheidsproblemen
en kwaaltjes.
Elleboogdysplasie (ED) is een verzamelnaam voor vier soorten
ontwikkelingsstoornissen aan de ellebooggewrichten, één daarvan (LPC) wordt
veroorzaakt door erfelijke, en de andere soorten meer door milieufactoren.
Lijders vertonen kreupelheid aan de voorbenen.
HD (Heupdysplasie) betekent letterlijk:
heupmisvorming. Het komt voor bij (middel)grote rashonden, bastaards en
kruisingen. HD is een aandoening met een multifactoriële oorsprong. Dat wil
zeggen dat er géén eenduidige oorzaak voor de aandoening is aan te wijzen: door
erfelijke factoren (25%), uitwendige invloeden (voeding en onstuimigheid van de
hond) en bepaalde ontwikkelingsstoornis van de heupgewrichten. Doordat er
teveel beweeglijkheid tussen dijbeenkop ten op zichte van de heupkom is, treedt
vervroegde slijtage in het heupgewricht op die uiteindelijk leidt tot pijnlijke
artrose. NB Voorkom dat de jonge Labradorpup uit of thuis uitglijders maakt op
bijvoorbeeld een gladde ondergrond.
PRA, Progressieve Retina Atrofie of retinadegeneratie is een groep van netvliesafwijkingen die tot blindheid leidt. Het begint meestal met slecht zien in het donker (nachtblindheid) en leidt uiteindelijk na enkele jaren tot volledige blindheid. Er bestaat geen behandeling voor PRA. PRA ontwikkelt zich vaak pas na het derde of vierde levensjaar. Voor die tijd is er aan de hond niets te merken en bij het oogonderzoek ook niet te zien. Voor een aantal rassen, bestaat er nu een DNA-test, waardoor bij pups al is vast te stellen of de hond genetisch vrij is of dat er een kans is op dragerschap of lijderschap.
Bij koperstapeling is een erfelijk defect aanwezig dat zorgt voor een verstoring van de balans tussen opname en uitscheiding. Het stapelen van koper in de lever en het ontstaan van een leverontsteking is een langzaam voortschrijdend proces. In eerste instantie merkt men vaak niets aan de hond, terwijl de koperstapeling in de lever al aan de gang is.
De Labrador heeft aanleg voor corpulentie. Voorkom aandikken door zijn netto uitlekgewicht in balans te houden. Voldoende beweging, afgepaste hoeveelheden voer en (proberen te) beletten dat de hond van de straat eet, do the trick. Slankheid helpt tevens bij het voorkomen van gewrichtsklachten. De gemiddelde Labrador weegt 30 - 35 kg.
Coprofagie*. De Labrador smult indien hij de kans krijgt van alle ongewenste poeplekkerenijen. De reden van coprofagie (het eten van uitwerpselen) blijft een onopgelost strontvervelend mysterie. Onderzoek heeft nog steeds niet kunnen staven dat het door een tekort aan bepaalde voedingsstoffen komt. In de regel betreft het een gedragsprobleem. Vaak begint het eten van ontlasting met het onopzettelijk nemen van een likje. Bijvoorbeeld de weggegooide tennisbal rolde per ongeluk door uitwerpselen. De smaak bevalt, waarop hij een volgende keer een hapje zal nemen. Daarop volgt provocatie: het vermaledijde poep eten gebruiken als een vorm van uitdagen om bijvoorbeeld de aandacht te trekken. De hond ziet het als een spelletje waarin hij superieur is. Elke keer dat jij met ‘gatver’ reageert, en hij niet gehoorzaamt en toch een hapje neemt, is een overwinning. Zijn praktisch voordeel is dat zijn bek dicht bij de grond zit; hij is je altijd voor. Negeer het gedrag wanneer de hond het als een middel gebruikt om jou op stang te jagen. Van doorslaggevende betekenis is dat hij overtuigd is dat je absoluut niet kijkt of reageert. Hij moet het gevoel hebben dat het jou niet opvalt dat hij iets stouts aan het doen is. Alleen zo mist zijn actie het doel en is zijn onhebbelijkheid op den duur ook voor hem niet meer leuk.
Hotspot is een plotseling ontstane vochtige huidontsteking die zich beperkt tot een lokale plek. De vochtige rode of gele plek waar haren ineens kunnen verdwijnen, ontstaat in eerste instantie (bij warmte) doordat vuil en bacteriën zich gemakkelijk nestelen in de dikke, lang vochtige, aan elkaar klevende haren. Ook vlooien, irriterende substanties of jeukende ontstoken anaalzakjes kunnen de aanleiding vormen. Zelfbeschadiging van de pijnlijke huid (door overmatig likken, krabben, bijten) speelt een grote rol bij deze aandoening. In medische termen spreekt men daarom van pyotraumatische dermatitis.
Tussenteenonststeking of interdigitale pyodermie is een aandoening die gekenschetst wordt door rode bulten en blazen tussen de tenen. De beschadigde of gekneusde huid kan een ontstekingsreactie op gang brengen. Oorzaken kunnen zeer divers zijn. Om een diagnose en een behandelplan op te stellen zal er een biopt moeten worden genomen. Vaak is een levenslange behandeling met onder andere pootje baden of zalven nodig.
Verzorging
Af en toe (tijdens de rui vaker) doorborstelen met een
rubberborstel volstaat bij de Labrador. Zand en stof kunnen met een doek worden
weggewreven.
Door een combinatie van huidvet, water en te langzaam
opdrogen van de dikke vacht kan de zwemfanaat het befaamde hondenluchtje ontwikkelen
-
denk: klamme vervuilde was die al een week in de wasmand wacht. Panacee: spoel
de vacht thuis goed na met fris water en laat ‘m snel drogen. Regelmatig wassen
met een voor dit type vacht geschikte hondenshampoo is een aanrader.
foto: Nikki Luijpers Pixabay