Samen met
zijn zus werd de Podenco Ibicenco ingevlogen vanuit Spanje. Zijn nieuwe
eigenaar haalde de reu van het vliegveld. De kunstenaar van middelbare leeftijd
had de hond via een hulporganisatie geadopteerd omdat hij sterk leek op zijn
vroegere lievelingshond. Behalve het overeenkomstige uiterlijk sprak het profiel
hem sterk aan. De jonge hond werd aangeprezen als een loner en vrijbuiter, net zoals hijzelf is.
Vanaf het begin trekken de twee er dagelijks vele uren op uit. Er is duidelijk chemie tussen hen. De hond die zijn asielnaam Pronto (Spaans voor rap) verruilt voor Buck, de naam van zijn voorganger, loopt altijd los van de lijn. De man wenst dat de hond hem uit vrije wil volgt. In de stad werkt dat wonderwel. De hond voelt zich er niet zo op zijn gemak, en zoekt daarom steun bij zijn baas. Andere personen of honden negeert hij volkomen. In de vrije natuur daarentegen is de hond altijd pleite. De pijlsnelle kilometervreter gaat constant achter klein wild zoals hazen en konijnen aan. Door zijn uitzonderlijk hoge poten vliegt hij over gigantische bramenstruiken als waren het molshoopjes. Een mogelijke vangst deelt de superatleet met zijn eigenaar die er een heerlijk stoofpotje van bereid.
Als ik aan de uitzonderlijk geduldige eigenaar vraag hoe hij geleerd
heeft de hond terug te laten komen, krijg ik als antwoord: 'Met water!' Naar
lekkertjes taalt de hond waar geen grammetje vet aan zit, niet. Buck komt
steevast na zo’n urenlange expeditie met de tong op de grond terug. Dat hoort
bij het ras: ze keren altijd terug als ze dorstig worden, het kan alleen even
duren. Om een beter uitzicht over het landschap te krijgen en om hun prooi te
spotten, maken Podenco’s hoge kangoeroesprongen. En dat vreet energie. Van
uitputting kan Buck de eerste uren niet eten. Drinken des te meer. Om
gulzigheid en verslikken te voorkomen heeft zijn baas speciaal een spuitflacon
bij zich waar hij bij terugkomst lang aan sabbelt. Aan alles wordt gedacht. Wat
een mazzelaar.