Ontelbare keren had ik in de tussenliggende jaren, met de
neus tegen de etalageruit van de dierenwinkel gedrukt, verlangend staan kijken
naar die doddige jonge hondjes in het immens glazen aquarium. Voor mijn tiende
verjaardag zou ik, na jarenlang zeuren en drammen, een eigen hondje krijgen. Voordat het echter
zover was moest ik van mijn ouders een proef van bekwaamheid af leggen. Die
bestond er uit dat ik een week lang op uitlaattijden door weer en wind moest
wandelen. De test was voor mij kinderspel in vergelijking met de jaren die ik
had gesmacht naar mijn eigen harige vriendje. Later zou trouwens blijken dat
het eigenwijze beestje een afschuwelijke hekel had aan regen en dan absoluut
geen poot buiten de deur zette. Ik heb zelfs nog een jasje voor het koukleumpje
gefröbeld. Dat ik hiermee mijn tijd ver vooruit was, kon niemand toen bevroeden.
Mijn ouders besloten dat het geen pup werd, maar een volwassen hond uit het
asiel. Mijn vader haalde hem op met de trein. Intussen versierden mijn broertje
en ik de woonkamer met kleurige slingers van crêpepapier. Op het enkelglas van
de ruit schreven we in de wasem van onze uitgeblazen adem in spiegelbeeld
‘welkom’. Met roodgloeiende koontjes van opwinding zagen we mijn vader met de
nieuwe aanwinst het kiezelpad op lopen. Eenmaal binnen liep het heel anders dan
ik me had voorgesteld. De reebruine dwergpinscher besloot me geen blik waardig
te gunnen en stoof meteen naar mijn moeder waar hij zijn toevlucht bij haar op schoot
zocht. Mamma gilde zo hard dat ik dacht dat ze ter plekke een attaque kreeg.
Tijdens die consternatie begreep ik eindelijk waarom mijn hondenwens pas zo
laat in vervulling was gegaan. Mamma bleek panisch voor honden. Of de hond dit
heeft aangevoeld, is nooit duidelijk geworden. Misschien was zijn vorige
eigenaar een vrouwspersoon of had hij gewoon een hekel aan mannen? Kennelijk
had hij bij mijn moeder terstond een gevoelige snaar geraakt en haar dusdanig
ingepalmd dat ze over de schrik heen was. Hoewel de teleurstelling voor mij op
dat moment groot was, was ik wel blij met het hondje en zeker met het feit dat
mamma nu over haar vrees voor honden heen was. Zij werden vrienden voor het
leven en ik … mocht hem uitlaten.