vrijdag 29 januari 2021

ONOPGEVOED

 

Tot voor kort was ik de contente eigenaresse van een door de gemeente aangelegd geveltuintje. Het leek me heerlijk om in het voorjaar de jonge aanplant in bloei te zien staan. Na de plaatsing van een houten bankje kon het grote genieten beginnen. Een kat die meende dat ik 'dit geurig toilet' speciaal voor hem of haar had laten aanleggen deponeerde er vanaf dag één, elke nacht een drol. Na ongeveer een week kreeg deze geregeld gezelschap van een klein hoopje, dat zo te zien, door een minuscuul hondje werd geproduceerd. Je zag nooit wie het deed. Woest werd ik er van. Vanwege mijn overdreven poetsgedrag – ik schrob elke dag mijn stoepje met chloor – noemen buurtgenoten me stiekem Truus de Mier. Nou, ze hadden me beter een andere bijnaam kunnen geven, want ik ben zo vasthoudend als een pitbull als ik vind dat iemand zijn verantwoordelijkheid niet neemt. Toegegeven, ik ben van de oude stempel, maar het is mijn stellige overtuiging dat ik niet hoef mee te 'genieten van andermans hobby. Met een enkel plasje had ik rekening gehouden. Tenslotte is nog nooit een huis omgevallen van een straaltje urine.

Nauwkeurig hield ik vanachter de vitrage voorbijgangers met hond in de gaten. Na enkele dagen gepost te hebben, bleek de boosdoener een wit krullenbolletje dat door een jochie van een jaar of tien werd uitgelaten. Omdat het manneke me steeds te snel af was, belde ik zijn ouders. Naar eigen zeggen zouden zij, noch hun zoontje, dat ooit doen. De eerstvolgende keer schepte ik het drolletje in een boterhamzakje en stopte het met een begeleidend briefje bij de eigenaren van het hondje in de brievenbus. De tekst luidde: s.v.p. opruimen anders valt het hoopje de volgende keer zonder plastic in uw brievenbus. Het hielp geen sikkepit. Ondertussen had ik een uitlaatschema bijgehouden. Op het exacte moment dat het hondje voor mijn geveltuintje hurkte, opende ik de voordeur. Betrapt! Het hondje was zich van geen kwaad bewust. Hij kent immers de betekenis van het, in feite overbodige, rood omrande schildje 'verboden te poepen' dat ik tegen de gevel had getimmerd, niet. Het jochie kreeg subiet een knalrood hoofd. Tot mijn verbijstering raapte hij het hoopje met zijn blote handjes op en frommelde het in zijn broekzak. Als de wiedeweerga verdwenen ze beide uit het zicht, waarna ik ze nooit meer gezien heb. Na deze succesvolle actie ben ik zeer gemotiveerd om de eigenaar van de kat op te sporen. Vanaf morgen dut ik overdag en sta ik ’s nachts op wacht. U bent gewaarschuwd!